schaakstuk
Appearance
Dutch
[edit]Etymology
[edit]Compound of schaak or schaken + stuk.
Pronunciation
[edit]Noun
[edit]schaakstuk n (plural schaakstukken, diminutive schaakstukje n)
See also
[edit]Chess pieces in Dutch · schaakstukken (schaak + stukken) (layout · text) | |||||
---|---|---|---|---|---|
koning | koningin, dame | toren | loper, bisschop, raadsheer | paard | pion |