Content-Length: 141145 | pFad | https://nl.wikipedia.org/wiki/Graafschap_Artesi%C3%AB

Graafschap Artesië - Wikipedia Naar inhoud springen

Graafschap Artesië

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voor de streek, zie Artesië (streek)
Graafschap Artesië
Le comté d'Artois
Leen van het koninkrijk Frankrijk (843–1526)
Gewest van de Bourgondische Kreits (1526–1659)
Provincie van het koninkrijk Frankrijk (1659–1789)
± 670 – 1659
(Details) (Details)
Kaart
Artesië in 1350
Artesië in 1350
Algemene gegevens
Hoofdstad Arras
Talen Frans
Regering
Regeringsvorm Graafschap
Staatshoofd Graaf
Plv. staatshoofd Stadhouder

Het graafschap Artesië (Frans: le comté d'Artois) was een gouw en graafschap in Noord-Frankrijk. In de Frankische periode omvatte het de omgeving van Arras, Lens en Béthune. Na drie eeuwen in Vlaams bezit (896–1191) kwam het in handen van de Franse koning Filips Augustus, die hieraan Sint-Omaars en Hesdin toevoegde. In 1237 werd het graafschap in leen gegeven aan Robert I van Artesië. Door politieke huwelijken kwam het in 1382 opnieuw in een personele unie met het graafschap Vlaanderen. Vervolgens kwam het terecht bij de Bourgondische en Spaanse Nederlanden. Het graafschap werd volledig ingepalmd door koning Lodewijk XIV in 1659 en in 1679. Het werd omgevormd tot de province d'Artois, het hoofdbestanddeel van het tegenwoordige departement Pas-de-Calais.

In de Romeinse tijd stond de hoofdstad Arras bekend als Nemetacum Atrebatum ("de plaats Nemetacum in het gebied van de Atrebaten") en de streek als civitas Atrebatum ("het woongebied van de Atrebaten"). In beide gevallen ging het laatste bestanddeel uiteindelijk op zichzelf staan. Wel ontstond er een onderscheid tussen Atrebatum voor de stad, en Atrebatensis voor de streek.

Door meerdere eeuwen van taalevolutie veranderde de -b- in een -v- (9e eeuw Atravatum voor de stad) alvorens volledig te verdwijnen. Ook versmolt "tr" tot "rr", en verdween de doffe uitgang -um (1297 Araz voor de stad). Het bestanddeel -tensis in de streeknaam bleef voortbestaan als -tés: Artés in de volkstaal, met een Latijnse variant Artesia. In de volkstaal werd de beklemtoonde é later opgeblazen, zoals typisch in de langues d'oïl: Artois.

In de 7e eeuw lag Arras 30 km ten zuiden van de toenmalige taalgrens. Het Oudnederlands plaatste de klemtoon vooraan: Aátrebatum. Bovendien veranderde de -b- niet tot -v- maar tot -p-: Aátrepat. Zodra -epat verkortte tot -ept, kon de -p- veranderen tot -ch- (zoals in "hij koopte", "hij kocht"). Eeuwenlang bleef "Atrecht" in gebruik als de Nederlandstalige stadsnaam. De Nederlandstalige streeknaam "Artesië" is ontleend aan het Latijnse Artesia.

Het stadhuis en het belfort van Arras

Het ontstaan van de Frankische gouw is verbonden aan het bisdom Atrecht, dat bestond in de 6e eeuw maar spoedig zijn bisschopszetel verloor aan Cambrai. Het gebied bleef verbonden aan de bisschop en werd later overgedragen aan de abdij van Sint-Vaast, door de bisschop opgericht in 667. Het kerkelijke gebied reikte noordwaarts tot aan de Leie (met onder andere Lens, Béthune en het Vrijleen) en zuidwaarts tot Vermandois (met onder andere Bapaume). Bij de Frankische delingen werd de Schelde gekozen tot rijksgrens, waardoor Artesië tot West-Francië ging behoren.

De noordelijk gelegen Mepsegouw en Carembault kwamen in de jaren 880 in het bezit van graaf Boudewijn II van Vlaanderen. Deze wierp zich ook op als voogd van het kerkelijke gebied, uit vrees dat Herbert I van Vermandois hem voor zou zijn. In 896 bracht Boudewijn, samen met Rudolf van Kamerijk, het gebied gewapenderhand onder zijn controle. De sleutel tot het gebied waren Douai en Mortagne, twee stadjes in de gouw Oosterbant, gelegen langs de Scarpe die de belangrijkste transportroute naar Arras vormde. In 931 bezat Arnulf I van Vlaanderen deze stadjes tijdelijk, en vanaf 943 definitief. Te Arras installeerde hij een burggraaf, als zijn plaatselijke vertegenwoordiger.

In 1180 huwde Isabella van Henegouwen met de Franse koning Filips Augustus. Haar bruidsschat werd voorzien door haar oom, de Vlaamse graaf Filips van de Elzas. Het betrof de graafschappen Artesië, Ternois, de Mepsegouw en Boulogne. Hoewel het huwelijk geen erfgenamen opleverde en Isabella vroegtijdig stierf, eiste Filips Augustus de bruidsschat op. Meteen na het overlijden van Filips van de Elzas kreeg regent Willem van Champagne de opdracht Artesië binnen te vallen (1191). De nieuwe graaf, Boudewijn V van Henegouwen, moest de beloofde graafschappen afstaan. Een reeks noordelijke plaatsen van de bruidsschat keerden tijdelijk terug naar Vlaanderen van 1200 (de Vrede van Péronne) tot 1212 (het Verdrag van Pont-à-Vendin).

Aanvankelijk werd Artesië bij het Franse kroondomein gevoegd. Delen van Ternois en de Mepsegouw werden ook bij Artesië gevoegd, waardoor beide graafschappen sterk verkleind werden (tot het graafschap Saint-Pol en het graafschap Guînes). Het vergrote graafschap Artesië werd, op grond van het testament van Lodewijk VIII van Frankrijk (1226), gebruikt als toekomstige apanage van zijn minderjarige zoon Robert. Diens leenverheffing volgde in 1237. Het graafschap bleef in bezit van Roberts nageslacht (zie lijst van graven van Artesië). Wel werd Calais veroverd door Engeland in 1346–1347.

Bourgondische en Spaanse periode (1382–1678)

[bewerken | brontekst bewerken]
Artesië in zijn omvang vanaf 1347 (Willem Blaeu, postuum uitgegeven)

Lodewijk van Male volgde in 1346 zijn vader op als "graaf van Vlaanderen", en in 1382 zijn moeder als "gravin van Artesië". Na 190 jaar van scheiding waren beide gebieden dus herenigd, weliswaar slechts in de vorm van een personele unie. In de daaropvolgende decennia werd de personele unie verder uitgebreid tot de Bourgondische Nederlanden. De laatste telg van het Huis Valois-Bourgondië, Karel de Stoute, sneuvelde in 1477. Koning Lodewijk XI maakte gebruik van zijn plotse dood om een aantal gebieden onder de voet te lopen (de Bourgondische Successieoorlog). De nieuwe graaf, Maximiliaan van Oostenrijk, versloeg de Fransen maar moest de gebiedsverliezen erkennen (de Vrede van Atrecht, 1482). Later kwam Artesië opnieuw in zijn bezit dankzij de Vrede van Senlis (1493).

Na een korte regeringsperiode van Filips van Castilië kwam in 1506 Karel V aan de macht in de Nederlanden. In 1520 werd hij benoemd tot keizer van het Heilige Roomse Rijk. Karel V vond dat hij, als keizer van het Heilige Roomse Rijk, niet leenroerig mocht zijn aan de koning van Frankrijk. Dat was nu het geval voor onder andere Artesië. De Franse koning moest toegeven in 1526 en in 1529. Na eeuwenlang tot Frankrijk behoord te hebben (sinds het Verdrag van Verdun in 843) ging Artesië over naar het Heilige Roomse Rijk.

Artesië werd ingedeeld bij de Bourgondische Kreits van het Heilige Roomse Rijk. Na Karel V vielen de Nederlanden aan zijn zoon, Filips II van Spanje. Tijdens de Nederlandse Opstand sloten een aantal zuidelijke gewesten de Unie van Atrecht (1579), als reactie op de onrust en het geweld tegen katholieken, op dat moment een realiteit in de "protestantse republieken" in de Unie van Utrecht. De Unie van Atrecht sloot, onder bepaalde voorwaarden, opnieuw vrede met koning Filips II. De zuidelijke gewesten kwamen hierdoor terug onder Spaans gezag, samen met de gewesten die later heroverd zouden worden.

In het verdere verloop van de Tachtigjarige Oorlog kregen de Spaanse Nederlanden te maken met een oorlog langs twee fronten: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden in het noorden, de Franse koning in het zuiden. In 1640 moest Arras zich overgeven aan een Frans leger, gevolgd door Bapaume in 1641. Lens viel in Franse handen in 1648. Spanje erkende de gebiedsverliezen in 1659 (de Vrede van de Pyreneeën). Sint-Omaars bleef een vreemde uitloper van Spaans gebied vormen, totdat het geruild werd tegen andere Franse aanwinsten (de Vrede van Nijmegen, 1678). Het werd herenigd met Artesië.

Franse periode (1678–heden)

[bewerken | brontekst bewerken]
Bezoek van Lodewijk XIV van Frankrijk aan Arras (Adam Frans van der Meulen)

Het veroverde graafschap werd opgenomen in het kroondomein, dat in de tussentijd georganiseerd was in provincies. Daarom kreeg ook Artesië een conseil provincial d'Artois, gevestigd in Arras. Ten tijde van de Franse Revolutie werden de provincies omgevormd tot departementen, waarbij Artesië werd samengevoegd met Boulogne en Montreuil, tot het departement Pas-de-Calais.

Gedurende de Eerste Wereldoorlog liep de frontlijn dwars door het voormalige graafschap. Arras, Bapaume en Lens werden zwaar beschadigd door granaatvuur. In Ablain-Saint-Nazaire werd de toenmalige kerk niet in oorspronkelijke staat hersteld, waardoor men de ruïne nog kan bezichtigen. Er liggen ook talrijke militaire begraafplaatsen in de streek.

Door zijn uitgestrekte leemgronden was Artesië in de middeleeuwen een belangrijke leverancier van graan, onder meer naar het dichtbevolkte graafschap Vlaanderen. Ook tegenwoordig wordt er veel graan geteeld. In de 12e en 13e eeuw had Artesië een bloeiende lakennijverheid. In de 14e en 15e eeuw werden er ook tapijten geweven.

Taalkundige situatie

[bewerken | brontekst bewerken]
Historisch verloop van de taalgrens
Het gehucht Piekendale, verfranst tot "Picquendal"

Van ±450 tot ±1000 vestigden zich in de streek, die sinds de romanisatie overwegend Latijn sprak, veel gemeenschappen van Franken. Zij brachten het Oudnederlands met zich mee. Plaatsnamen zoals Fauquembergues (Valkenberg), Wizernes (Wezeren), Quiestède (Kierstede) en Isbergues (Ysberge) herinneren nog aan de aanwezigheid van het Oudnederlands. Daarnaast hebben veel plaatsnamen twee typische achtervoegsels: het oudere "-ingaheim" en het jongere "-heem". Zij zijn veelvuldig aanwezig ten noorden van een lijn, gevormd door de plaatsen Widehem, Maninghem, Westrehem, Lozinghem en Oblinghem.

Door de invloed van het Frans aan de koninklijke hoven te Soissons en later Parijs, veerden de Romaanse talen snel terug. Nederzettingen uit de 12e eeuw en later hebben reeds een benaming van Romaanse oorsprong. Rond Sint-Omaars, Ardres en Calais gold het Nederlands wel nog als algemene volkstaal. Hier ontstonden woonkernen zoals Audruicq (Ouderwijk), Polincove (Pollinghove), Ostove (Oosthove), Monnecove (Monnikhove), Offekerque (Hofkerke), Zutkerque (Zuidkerke) en Nortkerque (Noordkerke). In de 19e eeuw was Artesië volledig verfranst, waarna het aangrenzende Frans-Vlaanderen verfranste in de 20e eeuw.

In het voormalige Artesië en Boulogne liggen ook plaatsnamen die eindigen op -incthun en -thun. Voorbeelden zijn Landrethun, Baincthun en Audincthun. Deze uitgangen zijn afkomstig van de Angelsaksen, die zich in de 6e eeuw vestigden op de Vlaamse en Noord-Franse kust. In Engeland komt de uitgang veel voor, onder meer in Southampton en Brighton.

Zie de categorie Graafschap Artesië van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.









ApplySandwichStrip

pFad - (p)hone/(F)rame/(a)nonymizer/(d)eclutterfier!      Saves Data!


--- a PPN by Garber Painting Akron. With Image Size Reduction included!

Fetched URL: https://nl.wikipedia.org/wiki/Graafschap_Artesi%C3%AB

Alternative Proxies:

Alternative Proxy

pFad Proxy

pFad v3 Proxy

pFad v4 Proxy