Zwiebel
Uiterlijk
- Zwie·bel
- Afkomstig van Middelhoogduits: zwibolle zn en zibolle zn ← Middelhoogduits: zwibolla zn
Naar frequentie | 20388 |
---|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | die Zwiebel | die Zwiebeln |
genitief | der Zwiebel | der Zwiebeln |
datief | der Zwiebel | den Zwiebeln |
accusatief | die Zwiebel | die Zwiebeln |
Zwiebel, v
- (groente), (plantkunde), (voeding) Allium cepa , ui
- «Die Zwiebel ist eine der bedeutendsten Gemüsesorte für die deutsche Küche.»
- De ui is een van de belangrijkste groentesoorten in de Duitse keuken.
- «Die Zwiebel ist eine der bedeutendsten Gemüsesorte für die deutsche Küche.»
- (plantkunde) bloembol
- «Blumenzwiebeln werden bereits im Herbst ins Beet oder in einen Kübel gepflanzt.»
- Bloembollen worden al in het najaar in een bloembed of in een emmer geplant.
- «Blumenzwiebeln werden bereits im Herbst ins Beet oder in einen Kübel gepflanzt.»
- (figuurlijk) in andere contexten in samengetelde woorden als Zwiebelmuster zn '"uienpatroon", Zwiebelturm zn '"uivormige koepel"
-
[1]: Zwiebeln
Uien -
[2]: Tulpenzwiebeln
Tulpenbollen -
[3]: Porzellan mit Zwiebelmuster
Porselein met uienpatroon -
[3]: Zwiebeltürme in Yaroslav (Russland)
Uivormige koepels in Yaroslav (Rusland)
|
- Zie Wikipedia voor meer informatie. (ad [1], in het Duits)
Categorieën:
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 7
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Duitse woorden naar herkomst uit het Middelhoogduits
- Duitse woorden naar herkomst uit het Oudhoogduits
- Zelfstandig naamwoord in het Duits
- Groente in het Duits
- Plantkunde in het Duits
- Voeding in het Duits
- Figuurlijk in het Duits