capillair
Uiterlijk
- ca·pil·lair
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘haar-’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- afgeleid van het Franse capillaire met het achtervoegsel -air [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | capillair | capillairen |
verkleinwoord | capillairtje | capillairtjes |
1. een haarvat, het kleinste vat van de bloedsomloop
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | capillair | capillairder | capillairst |
verbogen | capillaire | capillairdere | capillairste |
partitief | capillairs | capillairders | - |
capillair [4]
- (natuurkunde) De dikte van een haar of haarvat hebbend of daaruit bestaand
- Het woord capillair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "capillair" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "capillair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ capillair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -air in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 76 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %