tarief
Uiterlijk
- ta·rief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘prijslijst’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tarief | tarieven |
verkleinwoord | tariefje | tariefjes |
het tarief o
- een vastgesteld bedrag per eenheid
- Het tarief van de huur voor de auto is 30 euro per uur.
|
1. een vastgesteld bedrag per eenheid
- Het woord tarief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tarief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "tarief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ tarief op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be