Naar inhoud springen

doof

Uit WikiWoordenboek
  • doof
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen doof dover doofst
verbogen dove dovere doofste
partitief doofs dovers -

doof

  1. (medisch) niet of minder goed tot horen in staat zijn
    • De dove man kon nog een prima leven leiden. 
  • zich doof houden
iets niet willen horen
  • horende doof zijn
niet luisteren
  • zich Oost-Indisch doof houden
niet willen luisteren
  • zo doof als een kwartel
heel erg doof
vervoeging van
doven

doof

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doven
    • Ik doof. 
  2. gebiedende wijs van doven
    • Doof! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doven
    • Doof je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]


stellend vergrotend overtreffend
doof
doofer, döfer
am (doofsten) *, (döfsten) *
alle verbuigingsvormen

doof

  1. stom [4], [5], saai, vervelend
pFad - Phonifier reborn

Pfad - The Proxy pFad of © 2024 Garber Painting. All rights reserved.

Note: This service is not intended for secure transactions such as banking, social media, email, or purchasing. Use at your own risk. We assume no liability whatsoever for broken pages.


Alternative Proxies:

Alternative Proxy

pFad Proxy

pFad v3 Proxy

pFad v4 Proxy