être
Uiterlijk
- Afkomstig van het Latijnse essere.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
être /ɛtʁ/ |
étais /etɛ/ |
été /ete/ |
derde groep | volledig |
être
- hulpwerkwoord zijn
- «Vous devez être plus clairs.»
- Jullie moeten duidelijker zijn.
- «Vous devez être plus clairs.»
être m