kinderdag
Uiterlijk
- kin·der·dag
- samenstelling van kind en dag met het invoegsel -er- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kinderdag | kinderdagen |
verkleinwoord |
de kinderdag m
- feestdag die in het teken van het kind staat
- in Nederland is kinderdag op 1 juni
1.
- Het woord kinderdag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kinderdag" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be