Huursoldaat
Huursoldaat of huurling is een soldaat die louter op beroepsmatige grondslag wordt aangesteld om ergens te vechten zonder ideologische of nationale binding aan een opdrachtgever of de zaak waarvoor een partij strijdt. Meestal worden huurlingen buiten het verband van een nationaal leger ingezet.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]In tegenstelling tot de huidige praktijk in de oorlogsvoering, werden huursoldaten in het verleden met grote vanzelfsprekendheid ingezet. Geschiedkundigen gaan ervan uit, dat het inhuren van soldaten van buiten de strijdende partijen eerder regel dan uitzondering was.[1]
Oudheid
[bewerken | brontekst bewerken]De stad Carthago gebruikte reeds huurlingen en eveneens de oudtestamentische koning David en Alexander de Grote deden een beroep op hen. Ook de Grieken gebruikten huurlingen, hetgeen is aangetoond door DNA-onderzoek en isotopenonderzoek aan gesneuvelde soldaten na de Slag bij Himera van 480 voor Christus.[2]
Middeleeuwen en vroegmoderne tijd
[bewerken | brontekst bewerken]In het Italië van de 15e eeuw en later werden eenheden van huurlegers op de been gebracht door een soort ondernemers, vaak condottiere genoemd, die hun leger beschikbaar stelden aan de staat die hen het beste aanbod deed.
Vanaf de 13e tot laat in de 17e eeuw speelden legers van huursoldaten een dominerende rol in Europese oorlogsvoering. Het nadeel was echter dat de betalende heersers weleens in geldnood kwamen en achter raakten met de betalingen. In zulke gevallen kwam het nogal eens voor dat de huurlingen aan het muiten of plunderen sloegen.
De Zwitserse Garde, de pauselijke wacht in Vaticaanstad, is het laatste huurlingenleger in Europa dat zijn oorsprong vindt in het militair succesvolle leger van de Zwitserse landsknechten.
In de 18e eeuw ontwikkelden de huurlingenlegers zich meer en meer tot nationale beroepslegers.
Moderne tijd
[bewerken | brontekst bewerken]In de tweede helft van de 20e eeuw waren kleine huurlingengroepen betrokken bij staatsgrepen; bekende huurlingen uit deze periode waren Mike Hoare en Bob Denard.
Huurlingen worden in de 21e eeuw ook veelvuldig gebruikt. Voorbeelden worden gevonden in de Syrische Burgeroorlog, Jemenitische Burgeroorlog en Oekraïne. Dictators maken soms gebruik van huurlingen om een opstand te onderdrukken, zoals in februari 2011 gebeurde in Libië (Benghazi en Beyida). Ook is in onder andere Biafra, Congo en op de Comoren gebruikgemaakt van huurlingen. Verder kunnen huurlingen reeds in een staat aanwezig zijn voordat er een conflict is. Huurlingen hebben namelijk als voordeel dat ze neutraal in het conflict staan en dus minder geneigd zullen zijn om over te lopen om persoonlijke redenen. Een andere reden is ontoereikendheid van het eigen militaire apparaat. Het is daarom niet verwonderlijk dat in de 20e eeuw vooral in Afrika gebruik werd gemaakt van huurlingen.
Een moderne vorm van een huurlingenleger is de particuliere militaire uitvoerder, die in verschillende vormen voorkomt en meestal onafhankelijk van de plaatselijke wetgeving ageert.
Oorlogsrecht
[bewerken | brontekst bewerken]Het internationaal oorlogsrecht zoals dat in de Verdragen van Den Haag en de Conventie van Genève is vastgelegd, beschermt huurlingen niet.[3] Omdat in de praktijk de overgang tussen een reguliere soldaat en een huurling vloeiend kan zijn, kan dit tot juridische problemen leiden.
Internationaal Verdrag tegen de aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van huurlingen
[bewerken | brontekst bewerken]In 2001 werd door de Verenigde Naties het Internationaal Verdrag tegen de aanwerving, het inzetten, de financiering en de opleiding van huurlingen voorgesteld. Het werd van 2001 tot 2020 door 46 landen geratificeerd.[4]
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ (de) Schimmeck, Tom, Privatisierter Krieg - Die Rückkehr der Söldner. www.deutschlandfunk.de (31 mei 2017). Gearchiveerd op 6 juli 2023.
- ↑ Op Sicilië vochten Baltische huurlingen met de Grieken tegen Carthago. NRC. Gearchiveerd op 10 oktober 2022. Geraadpleegd op 10 oktober 2022.
- ↑ Artikel 4 Conventie van 1949. Franc-tireurs moeten om beschermd te worden door de Verdrag van Den Haag van 1899 en 1907 en de daaropvolgende Conventie van Genève onderdaan van het oorlogvoerend land zijn, en herkenbaar zijn aan een op afstand herkenbaar uniek en aan hen verstrekt insigne zoals een band om de arm, hiërarchisch georganiseerd zijn, de oorlogswetten erkennen en openlijk wapens dragen.
- ↑ (fr) 6. Convention internationale contre le recrutement, l'utilisation, le financement et l'instruction de mercenaires. un.org (4 december 1989). Gearchiveerd op 4 augustus 2023. Geraadpleegd op 26 december 2022.