Laagland
Ondergrens (m) [Flora 1]
|
Zone
|
Van - tot (m) [Flora 2]
|
---|---|---|
7. nivale zone | 3000 - 3300 | |
sneeuwgrens, 2800 - 3100
| ||
6. subnivale zone | ||
2500 - 2800
| ||
5. alpiene zone | 2200 - 3000 | |
boomgrens, 1800 - 2100 (- 2300)
| ||
4. subalpiene zone | (1600 -) 1800 - 2200 (- 2400) | |
1500 - 2000
| ||
3. montane zone | 1000 - 1600 (- 1800) | |
350 - 500 (- 700)
| ||
2. submontane zone | 500 - 1000 | |
200 - 400 (- 500)
| ||
1b. colliene zone | 0 - 500 | |
(200)
| ||
1a. planaire zone | ||
In de aardrijkskunde is laagland of laagvlakte een laaggelegen gebied. In de plantengeografie wordt deze vegetatiezone de planaire zone genoemd. Er zijn meerdere definities, maar in Nederland en België wordt meestal een gebied lager dan 200 meter boven NAP bedoeld. Laagland is niet altijd hetzelfde als een vlakte, omdat er in laagland ook sprake kan zijn van aanzienlijke hoogteverschillen en reliëf, zolang de topografie maar nergens boven de 200 m komt.
Het meeste laagland ter wereld bevindt zich nabij zeeën, meren en oceanen. Het grootste deel van deze gebieden zijn kustvlaktes of riviervlaktes. Laagland hoeft echter niet altijd aan de rand van een continent te liggen. Ook een laaggelegen bekken midden in een continent, omringd door gebergtes, kan laagland genoemd worden.