bibi
Uiterlijk
bibi
bibi m
bibi
- (spreektaal) ik, mij
- «Ce fric est à bibi.»
- Die poen is van mij. [1]
- «Ce fric est à bibi.»
- bi·bi
- van het Soendanees bibi of Balinees bibi "jongere zuster van vader of moeder"
bibi
- (familie) tante, jongere zuster van vader of moeder
- (verouderd) gehuwde vrouw, dame
- vrouw, medewerkster
- huishoudster
- u, mevrouw, aanspreekvorm voor vrouwen van middelbare leeftijd
bibi
Categorieën:
- Woorden in het Balinees
- Zelfstandig naamwoord in het Balinees
- Familie in het Balinees
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 4
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Persoonlijk voornaamwoord in het Frans
- Woorden in het Indonesisch
- Zelfstandig naamwoord in het Indonesisch
- Familie in het Indonesisch
- Verouderd in het Indonesisch
- Woorden in het Soendanees
- Zelfstandig naamwoord in het Soendanees
- Familie in het Soendanees