crush
Uiterlijk
- crush
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | crush | crushes |
verkleinwoord | - | - |
de crush m
- verliefdheid, bevlieging
- persoon waartoe iemand zich sterk romantisch aangetrokken voelt
vervoeging van |
---|
crushen |
crush
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van crushen
- Ik crush.
- gebiedende wijs van crushen
- Crush!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van crushen
- Crush je?
- Het woord crush staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Geluid: crush (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /kɹʌʃ/
enkelvoud | meervoud |
---|---|
crush | crushes |
crush
- vermorzeling, verbrijzeling
- opstoot, aanzwellende druk van een mensenmassa
- het (uit)persen (van fruit e.d.)
- (figuurlijk) verliefdheid, bevlieging
- (figuurlijk) persoon op wie men een oogje heeft
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to crush |
he/she/it | crushes |
verleden tijd | crushed |
voltooid deelwoord |
crushed |
onvoltooid deelwoord |
crushing |
gebiedende wijs | crush |
crush
- overgankelijk vermorzelen, fijnstampen, verpletteren
- overgankelijk verfrommelen (van kleren, e.d.)
- overgankelijk (figuurlijk) een grote nederlaag bezorgen
- overgankelijk (figuurlijk) (spreektaal) uitstekend uitvoeren, volbrengen
- overgankelijk uitpersen (van fruit, e.d.)
- onovergankelijk breekbaar zijn
- onovergankelijk (figuurlijk) (spreektaal) ~ on someone: flink verliefd, verkikkerd zijn, raken op iemand
- ↑ Weblink bron crush in: Oxford English Dictionary, second edition (1989) op oed.com
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Figuurlijk in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Spreektaal in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels