indachtig
Uiterlijk
- in·dach·tig
- Afgeleid van het verouderde indacht met het achtervoegsel -ig
stellend | |
---|---|
onverbogen | indachtig |
verbogen | (alleen predicaat) |
indachtig
- volledig iets beseffend
- Zijn reputatie indachtig ging het meisje niet op de voorstellen van de rijke man in.
- Het woord indachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "indachtig" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be