landroofdieren

Nederlands

jachtluipaard (Acinonyx jubatus)

Uitspraak

• Geluid:  landroofdieren    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• land·roof·die·ren

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  land zn  en  roofdieren zn 
•  landroofdier zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		landroofdieren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de landroofdieren mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord landroofdier
2. meervoudsvorm als officiële benaming (roofdieren) Fissipedia  een informele groep van een aantal roofdierfamilies waarvan de aanwezigheid van poten de kenmerkende eigenschap is. In een aantal taxonomische systemen, die nu in onbruik zijn geraakt, werden de landroofdieren als onderorde of orde van de roofdieren beschouwd. Ze waren hiermee de tegenhangers van de zeeroofdieren (Pinnipedia), waartoe de oorrobben, walrussen en zeeleeuwen werden gerekend

Hyperoniemen

• [2] roofdieren, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord 'landroofdieren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.