lees
Uiterlijk
- Geluid: lees (hulp, bestand)
- IPA: / les / (1 lettergreep)
- (Noord-Nederland): /les/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /les/
- lees
- zn [1] via Middelnederlands lese van Oudhoogduits leisa [1]
- zn [2] van Frans laisse, lesse [2]
- ww lezen ww zonder de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lees | lezen |
verkleinwoord | leesje | leesjes |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de lees v
vervoeging van |
---|
lezen |
lees
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lezen
- Ik lees.
- gebiedende wijs van lezen
- Lees!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lezen
- Lees je?
- Het woord lees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
lees |
gelees |
volledig |
lees
enkelvoud | meervoud |
---|---|
- | lees [2] |
lees mv
vervoeging van |
---|
leer |
lees
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van leer
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Niet-samengesteld werkwoord in het Afrikaans
- Werkwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Engels
- Oenologie in het Engels
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 4
- Werkwoordsvorm in het Spaans