omzomen
Uiterlijk
- om·zo·men
- samenstelling van om en zomen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzomen |
omzoomde |
omzoomd |
zwak -d | volledig |
omzómen
- overgankelijk iets omgeven als ware het een zoom
- Prachtige bomen omzoomden het fraaie grasveld.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omzomen |
zoomde om |
omgezoomd |
zwak -d | volledig |
ómzomen
- (kleding) van een andere zoom voorzien
- Het woord omzomen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omzomen" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %