vandoor
Uiterlijk
- van·door
- samenstelling van van en door
vandoor
- prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord.
- ervandoor: Hij is er met de centen vandoor.
- Er vandoor gaan
Weggaan, vertrekken
er vandoor gaan
- Het woord 'vandoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vandoor" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be