Printers en afdruktaken beheren met Printercentrum op de Mac
In Printercentrum op de Mac kun je je afdruktaken beheren, verschillende printerwachtrijen bekijken en afdruktaken desgewenst pauzeren of verwijderen. Printercentrum wordt automatisch geopend wanneer je een afdruktaak naar de printer stuurt. Je kunt Printercentrum ook handmatig openen vanuit de map 'Hulpprogramma's'. Wanneer Printercentrum wordt geopend, zie je de status van printers die je aan je Mac hebt toegevoegd en de huidige afdruktaken.
Belangrijk: Als je een waarschuwing ziet dat je printer offline is, moet je wellicht een probleem met de printer oplossen voordat je ermee kunt afdrukken.
Het afdrukken pauzeren, hervatten of annuleren
Voer in Printercentrum op de Mac een of meer van de volgende stappen uit:
Een afdruktaak pauzeren of hervatten: Selecteer de afdruktaak en klik op of .
Alle afdruktaken van een printer pauzeren of hervatten: Selecteer de printer in de navigatiekolom en klik vervolgens in de knoppenbalk op of .
Een afdruktaak verwijderen: Selecteer de afdruktaak en klik op .
Informatie over voltooide afdruktaken bekijken
Nadat je je document hebt afgedrukt, kun je informatie over het document bekijken, zoals de tijd en de datum.
Ga naar Printercentrum op de Mac en kies 'Venster' > 'Voltooide taken'.
Printers configureren en beheren
In Printercentrum op de Mac kun je printers configureren en beheren. Voer een of meer van de volgende stappen uit:
Printercentrum openen: Printercentrum wordt automatisch geopend wanneer je een afdruktaak naar een printer stuurt. Om Printercentrum handmatig te openen, klik je dubbel op het Printercentrum-symbool in de map 'Hulpprogramma's' in de map 'Apps'.
Een printer toevoegen: Kies 'Printer' > 'Voeg printer toe' om een nieuwe printer te configureren voor gebruik. Zie Een printer toevoegen aan de lijst met printers zodat je de printer kunt gebruiken.
Een standaardprinter instellen: Selecteer de printer in de navigatiekolom en kies 'Printer' > 'Maak standaard'. Zie Een standaardprinter kiezen.
Het symbool van een printer aan het Dock toevoegen: Kies 'Printer' > 'Voeg toe aan Dock'. Je kunt het symbool van een printer aan het Dock toevoegen en vervolgens bestanden (zoals pdf's en afbeeldingsbestanden) naar het symbool slepen om snel een document af te drukken.
Een printer verwijderen: Selecteer de printer in de navigatiekolom en kies 'Printer' > 'Verwijder printer'. Zie Een printer verwijderen uit de lijst met printers als je de printer niet gebruikt.
Printeropties weergeven: Selecteer de printer in de navigatiekolom, kies 'Printer' > 'Printerinfo' en klik vervolgens op het tabblad 'Opties'.
Printertoebehoren weergeven: Selecteer de printer in de navigatiekolom, kies 'Printer' > 'Printerinfo' en klik vervolgens op het tabblad 'Status toebehoren'. Zie De inktniveaus van een printer bekijken.
Een testpagina afdrukken: Selecteer de printer in de navigatiekolom en kies 'Printer' > 'Druk testpagina af'.